Ondergaan GIS-afdelingen lot typekamer? – deel 1

column 8 typekamer

Onlangs interviewde ik een wijze specialiste die mij voorhield dat GIS-afdelingen
mogelijk het zelfde lot wacht als de typekamers in het verleden. De dame in kwestie heeft er al bijna 45 werkzame jaren op zitten en staat op het punt te beginnen aan haar leven als pensionado. Je kunt zeggen, ach dat is vast weer zo’n ‘oude zeur’ die alles al tien keer heeft meegemaakt en geen zin meer heeft om mee te bewegen met een organisatie. Ik kijk daar anders naar. Medewerkers zoals zij hebben inderdaad alles al meermalen meegemaakt en zijn daardoor perfect in staat trends te ontdekken. Zou zij gelijk hebben?

Haar stelling is dat iedereen straks zelf zijn eigen kaarten en grafieken kan maken en dat je daar bij organisaties dus geen aparte afdeling meer voor nodig hebt. Het wordt gemeengoed. Wel blijft het belangrijk om gegevens centraal te beheren/ontsluiten.

Ik zie twee ontwikkelingen. Ik zie enerzijds het specialistische van het vak, maar ik zie anderzijds ook de ontwikkelingen in de software en het gebruikersgemak.

In de landmeetkunde heeft er jaren geleden ook al een verschuiving plaatsgevonden. Eerst stonden er in het veld zeer gespecialiseerde mensen. Toen de meetapparatuur steeds gebruiksvriendelijker en makkelijk bedienbaar werd, verplaatste het specialistische werk zich van buiten naar binnen. De specialisten gingen mee en kwamen achter een pc binnen te zitten.

Kaarten maken is nog steeds een vak apart, maar moderne middelen stellen iedereen steeds makkelijker in staat om daar aan bij te dragen. Dankzij Vrijwillige Geografische Informatie (VGI) is iedereen in staat om met behulp van GPS en internet zelf de omgeving op de kaart te zetten. De ‘Pilot terugmeldingen Basisregistratie Topografie (BRT)’ van het Kadaster is hier een voorbeeld van. Met behulp van een Esri ArcGIS app kan een ieder die iets in de omgeving ziet dat niet overeenkomt met de situatie op de kaart dat direct via een interactieve kaart laten weten. Zo kunnen we samen onjuistheden beter opsporen en de mogelijkheden onderzoeken om ze eenvoudig in het productieproces te herstellen, zo is de gedachte.

De afgelopen tijd bezocht ik verschillende geo-informatie- en GIS-afdelingen bij diverse overheden en bedrijven. Zo mocht ik ook even de 3D-bril op van een cartograaf bij het Kadaster die samen met in totaal veertig collega’s twee jaar bezig is om de hele Top10NL, de basis voor de standaard analoge topografische kaarten 1:10.000, te controleren. Dat is toch heel ander werk dan de stereoscoop waar wij twintig jaar geleden tijdens de studie mee werkten. Overigens worden tegenwoordig de 1:25.000 (TOP25) en met ingang van 2013 ook de 1: 50.000 (TOP50) kaarten automatisch gegeneraliseerd uit de handmatig gecontroleerde Top10NL.

Persoonlijk denk ik niet dat GIS-afdelingen zomaar zullen verdwijnen. Wel denk ik dat er net als in de landmeetkunde een verschuiving zal plaatsvinden. Wat nu een specialisme is, is straks voor iedereen toegankelijk. En wat nu nog ondenkbaar is, is straks wellicht het nieuwe specialisme.

Eén ding is mij wel duidelijk. Afdelingen die werken met Geografische Informatie Systemen, geo-informatie, gegevensbeheer en data moeten zich zelf goed profileren en positioneren binnen hun (overheids)organisaties. Zij leveren belangrijke informatie aan beleidsafdelingen die hier goede sier mee maken. Tegen medewerkers en leidinggevenden van deze afdelingen zou ik willen zeggen: zorg dat je zichtbaar bent. Als je zichtbaar bent heb je bestaansrecht. Ik help hier graag bij.